Menu
De PoleN
Het poolgebied
De koude temperaturen en plantengroei
Planten zijn zeer afhankelijk van een beetje warmte in de zomer als ze beginnen te bloeien. Voor plantengroei of vegetatie is dus de zomertemperatuur héél belangrijk. Als het te koud is, dan groeien er geen planten. Bomen groeien pas bij een zomertemperatuur van minimaal 10 graden Celsius. Dit is de boomgrens. Onder de boomgrens vindt je de taiga (naaldbomen). Boven de boomgrens groeien alleen wat grassen en struiken op de toendra.
In de zomer is het op de toendra te koud én de ondergrond is vaak een groot deel van het jaar bevroren. Dit noem je permafrost. In de zomer ontdooit alleen de bovenste laag van de permafrost, omdat het te koud is om de hele permafrost tot diep in de bodem op het land te ontdooien. Wordt het nog kouder, bevriezen zeeën (drijfijs, zeeijs, pakijs) en veranderen sneeuwpakketten op het land in landijs.
Algemene regels
Hoe verder je van de evenaar af gaat (richting de polen), neemt de zomertemperatuur af en vindt je steeds minder plantensoorten. Hoe lager de breedte, hoe warmer, hoe meer plantengroei of hoe hoger de breedte, hoe kouder, hoe minder plantengroei. Gebergten kennen zeer grote overeenkomsten als het gaat om temperatuur en plantengroei met de polen en zijn breedteligging. Ook hier geldt: hoe hoger in de bergen, hoe kouder, hoe minder plantengroei of hoe lager in de bergen (dicht bij het dal), hoe warmer, hoe meer plantengroei. |
In het basisboek wordt verwezen naar natuurlijke zones of vegetatiegordels. Dit zijn zones/gordels van planten met dezelfde kenmerken. Bekijk voor de kenmerken de samenvatting aan het einde van deze pagina.
Bedenk bij elk van deze gordels: wat is de zomertemperatuur?
Bedenk bij elk van deze gordels: wat is de zomertemperatuur?
Waarom is het zo koud?
Deze vraag wordt beantwoord in je basisboek. Voor extra uitleg kijk je de Youtube filmpjes in het hoofdstuk Basisboek: de verdieping.
Zorg dat je deze processen goed kent. Dit laat je zien door deze stap voor stap uit te werken.
Zorg dat je deze processen goed kent. Dit laat je zien door deze stap voor stap uit te werken.
Temperatuur: koude temperaturen
Om de lage temperatuur goed te begrijpen, is het belangrijk dat je iets weet van seizoenen en welke invloed breedteligging heeft op de noord- en zuidpool. Je zult merken dat dezelfde oorzaken als bij de evenaar wordt genoemd.
Oorzaak 1:
De aarde staat scheef (23,5 graad) waardoor niet ieder gebied even veel zonlicht krijgt het hele jaar door als deze rondom de zon draait. Bekijk de afbeelding hiernaast.
Vooral de poolnacht is een bijzonder verschijnsel. Het gebied rondom de evenaar is het enige gebied dat bijna altijd evenveel zonlicht ontvangt.
Het gebied rondom de evenaar kent daardoor geen grote temperatuurverschillen en is het hele jaar door warm. Klik op de knop om de animatie van seizoenen te bekijken en uit te proberen. Als je de animatie bekeken hebt, zou het je opgevallen moeten zijn dat de zonnestralen zijn weergeven. Oorzaak 2: De zonnestralen die de polen raken hoeven een langere weg af te leggen dan de zonnestralen bij de evenaar. Dit komt doordat de aarde rond is en de polen verder weg van de zon staan. Het gebied rondom de polen ontvangt weinig zonlicht. Dit komt doordat het zonlicht zeer schuin op het aardoppervlak schijnt waardoor een groter gebied verwarmt moet worden en het zonlicht meer verdeelt moet worden. Denk hierbij aan een taart: als je deze moet verdelen over meer mensen, krijg je per persoon een kleiner stuk. Een langere weg betekent meer wolken. Wolken weerkaatsen een deel van het zonlicht terug de ruimte in en blijft er minder zonlicht over om te verdelen over het aardoppervlak. Het zonlicht is daardoor minder sterk en wordt het dus kouder. Hoe verder van de evenaar, hoe kouder. Het aantal graden (breedteligging) loopt op tot 90. Dit is een hoog getal en kun je daarom spreken van een hoge breedte. |
|
Samengevat
|
Proefje om thuis uit te proberen
Je kunt de zonnestralen nabootsen met een zaklamp en een ronde (voet)bal.
|